4. Invalshoeken

Kunst, wetenschap en techniek.
Als je goed kijkt naar de uitvouw van de kijkkast, zie je dat Samuel van Hoogstraten heeft gewerkt met een soort van gezichtsbedrog om perspectief te creëren(trompe-l’oeil). Tegenwoordig vinden wij het gebruik van perspectief en 3D heel normaal, vanwege ons gebruik van computers, maar van Hoogstraaten heeft hiervoor een andere truc gebruikt.

Zo kun je kijken naar de stoelen en naar het hondje wat in de kijkkast te zien zijn. De ene helft is geschilderd op de wand van de kijkkast, de andere helft (zowel de poten van de stoel als van de hond) vinden we terug op de vloer. Het patroon van de vloer loopt overigens ook door op de wand. Op deze manier perspectief creëren noemen we anamorfisch perspectief. Wij zien op een tekening een vervormd beeld en je moet een gebogen of vervormd spiegelend object gebruiken om het beeld te herkenen. De eerste voorbeelden van dit perspectief vinden we bij Leonardo Da Vinci, maar ook Escher werkte hiermee.
Ook in onze tijd gebruikt men gelijkaardige vervormingen. Als je als voetganger langs de straat loopt zie je soms op het wegdek teksten of tekeningen van fietsen geschilderd staan die uitgetrokken lijken te zijn. Als je echter achter het stuur van een auto zit, zit je lager, hierdoor verleg je de horizon en zo bekom je een ander perspectief. De vervorming wordt hierdoor opgeheven en je ziet de normale afbeelding staan.
Andere manieren waarop Samuel van Hoogstraaten perspectief heeft gecreëerd zijn de doorkijkjes en licht/donkerwerking.

(Het is dus overduidelijk dat het interieur van een Nederlands huis in de 17e eeuw, erg populair was in de (schilder)kunst. Maar hoe is het toch dat schilders  als Samuel van Hoogstraten en Johannes Vermeer, zo’n interieur haarfijn konden weergeven?

Tegenwoordig hebben we computers waarbij we alles met 1 druk op de knop, perfect in perspectief kunnen zetten.)
Maar Samuel van Hoogstraaten is niet de enige die in deze tijd met nieuwe vormen van perspectief werkte. Ook Johannes Vermeer was hier goed in.Hij gebruikte daarvoor spijkertjes en touw. Door een centraal verdwijnpunt te kiezen op het schilderij en 2 verdwijnpunten buiten het schilderij, 1 links en 1 rechts, en daar tussen touw te spannen kwamen de zichtlijnen tevoorschijn welke geschilderd moesten worden. Hoe verder de linker en het rechter verdwijnpunt naar buiten liggen en hoe lager het centrale verdwijnpunt ligt, des te realistischer wordt het beeld weergegeven. Zie hieronder.

 kijkkast ivh

 Kunst en vermaak.

Muziek.
In de 17e eeuw raakte het ook steeds meer in trek om binnenshuis muziek te maken. Daar moest je wel voor geleerd hebben. Als je geleerd was liet je dat ook zien door bijvoorbeeld een zelf portret te laten maken met daarbij verschillende instrumenten die je bespeelde. Voorbeelden van instrumenten uit die tijd zijn:

  • luit
  • Klavecimbel
  • Viola da Gamba
  •  Traverso

Vermeer heeft een aantal prachtige schilderijen gemaakt waarin een Nederlands interieur te zien is en ook de instrumenten zijn weergegeven. (Let bij het schilderij rechts ook nog even op de spiegel met de reflectie van de vloer)

vermeer 2x

Johannes Vermeer       Johannes Vermeer
De luitspeelster              De muziekles 1662-1664
1662-1663                                

Dans.

Tijdens het muziek maken moest er natuurlijk ook gedanst worden. Dit mocht niet in het openbaar omdat dit aanstootgevend zou zijn. Dansen werd dus vooral thuis gedaan. In het begin waren deze dansen heel behouden en stijf, maar naarmate de jaren verstreken werden de dansen steeds uitbundiger.

Voorbeeld van een dans uit de 17e eeuw: Pavane Gaillarde

 

Terwijl de rijke burgers sierlijk dansten en met elkaar musiceerden onder deskundige leiding (Collegium Musicus) waren het de boeren en hun volksmuziek, die meer en meer aantoonde wat hen zo kenmerkte; het (niet beschaafde) platteland. Volksmuziek werd geassocieerd met onbeschaafde mensen en varkenshokken. De boeren dansten in de ogen van de rijke burgers onbehouwen en werden maar al te graag dronken.
Voorbeeld van een boerendans in de 17e eeuw:

De rijke Burgens vonden dit geen voorkomen. Op de boeren werd door de rijke burgers neergekeken maar ze vonden het daarnaast ook weer vermakelijk. Dit komt ook terug in bijvoorbeeld de schilderijen van Jan Steen.

De schilderijen laten vaak mensen van boeren komaf zien die aan het feesten zijn. Aangezien het dansen al aanstootgevend zou zijn, en de drank daar nog meer bij hielp, vonden de rijke burgers het altijd zeer vermakelijk om naar te kijken. Daarnaast toont het meteen de moraal “zo moet het niet”. Zo zat dus zelfs in de ogenschijnlijk vrolijke schilderijen van Jan Steen zelfs nog een stuk Kunst en Vermaak verwerkt.

Jan steen
Jan Steen – De wijn is een spotter 1663-1664

Kunst, religie en levensbeschouwing.

Aan de buitenkant van de kijkkast ziet men de welbekende putti. Dit zijn enigszins mollige, mannelijke  kinderfiguurtjes, soms met vleugeltjes, welke vooral voorkomen in de renaissance- barok- en rococokunst. Behalve dat deze figuren schattig en decoratief waren, hadden ze ook een allegorische betekenis. Zij staan symbool voor de liefde en de waardering van kunst en roem.
Vanuit deze engeltjes kunnen we natuurlijk makkelijk uitwijken naar het geloof, wat ook in deze tijd nog een zeer belangrijke rol speelde in het dagelijks leven.
(Niet alleen het interieur van een Nederlands huis was interessant om als kunstenaar mee aan de slag te gaan, ook het interieur van menig kerk had iets interessants.)

De kerk had in de gouden eeuw nog een prominente plek in het leven van de burgers. Nederland was voor en tijdens de 80 jarige oorlog een katholieke republiek. Gedurende de 80 jarige oorlog was de republiek bezet door de Spanjaarden. Na de oorlog kreeg het Calvinisme de overhand op het gebied van geloof, waardoor alle katholieken naar het zuiden (België) vertrokken.
De calvinisten vonden het woord van Jezus belangrijker dan het beeld van jezus. Vandaar dat veel van de beelden, tijdens de beeldenstorm in 1566, uit de kerken werden gehaald en de kerken na de beeldenstorm dus een stuk leger waren dan voorheen.Natuurlijk zette dit ook aan tot denken over het eigen leven van de Nederlander. “leef ik wel goed?”
De Calvinisten gingen vaak naar de kerk. Hier kon men dan zingen en werden ook andere liederen ten gehore gebracht. Naarmate de eeuw vorderde werd er in de kerk alleen nog maar orgelmuziek vertoond op dagen dat er mensen naar de kerk kwam om elkaar te ontmoeten.

kerk1
Interieur van de St. Willibrorduskerk in Vierakker, Gelderland

kerk2

Pieter Jansz Saenredam – Interieur van de kerk van Sint Odulphus, Assendelft (1649)

Kunstenaar en opdrachtgever.

Tijdens de gouden eeuw kwam er een nieuwe groep aan opdrachtgevers die opdracht gaven om bijvoorbeeld een schilderij te laten vervaardigen of een reeds bestaand werk van een kunstenaar te kopen. Dit was de rijke burgerij. Koopmanslieden die door bijv. Goede zeehandel ineens een stuk rijker werden. En dit moest natuurlijk geshowd worden.

Deze nieuwe groep opdrachtgevers wilden zichzelf laten vereeuwigen op doek. Zo zijn er veel portretten van rijke families, gilden etc. gemaakt. Maar uiteraard werd een schilderij duurder naarmate het groter werd of moeilijker om te schilderen, omdat men in zijn geheel afgebeeld wilde worden. Dit kon bijvoorbeeld in de woning zelf. Op deze manier kon men ook direct laten zien hoe “rijk” hun interieur was, hetgeen hen meer aanzien verschafte.
Daarnaast waren de patriciërs, zoals de rijke burgerij ook wel genoemd werd, groot afnemers van genrestukken, schuttersstukken, landschappen, stillevens etc. Één van de fraaiste voorbeelden van schutterstukken is de Nachtwacht. Een prachtig beeld waarin de schuttersgilde in alle pracht en praal van de gouden eeuw is afgebeeld. Degenen die meer prominent in beeld zijn dan de andere figuren, betaalden ook meer om zo in beeld te komen.
De officiële naam luidt: De compagnie van kapiteit Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren. Dit werk werd door een compagnie uit de schuttersgilde als groepsportret besteld

nachtwacht

De Nachtwacht
Rembrant van Rijn (Leiden, 15 juli 1606 of 1607 – Amsterdam, 4 oktober 1669)

Het interieur van de kijkkast is zeer duidelijk dat van rijke mensen geweest. Allereerst kun je dat al zien aan de decoratie van het huis.  Er ligt een marmeren vloer en mooie kleding. Ook hadden deze mensen blijkbaar genoeg geld om schilderijen te laten maken en te kopen.  Tot slot hadden de mensen de in het huis woonden, waar de kijkkast op gebaseerd, is echte bedden. De meeste arme mensen konden zich dit niet veroorloven en sliepen in een bedstee.

Leave a comment